Samengevat: Kunnen uitleggen wat OOP is en waarom het belangrijk is
Classes & objects
- Uit kunnen leggen hoe classes en datattypes zich tot elkaar verhouden
- Kunnen maken van classes
- Kunnen uitleggen waarvoor constructor methods nodig zijn
- Kunnen maken van constructor methods, eventueel overloaded, en met parameters
- Uit kunnen leggen waarom properties de voorkeur hebben boven gewone variabelen
- Properties kunnen maken, Auto-implemented properties kunnen maken
- Methods kunnen maken, static en non-static, met return types en parameters.
- Het verschil tussen value en reference type kunnen uitleggen. Hierbij bekend zijn met de termen stack en heap.
Encapsulation
- Uit kunnen leggen waarom encapsulation belangrijk is.
- Encapsulation kunnen toepassen op variabelen en methods.
Inheritance
- Uit kunnen leggen wat het nut is van inheritance
- Inheritance kunnen toepassen.
Polymorphism
- Het principe van polymorfisme uit kunnen leggen
- Kunnen casten tussen types
- Weten wanneer casting mogelijk is, en wanneer niet.
- Correct kunnen gebruiken van de keywords virtual en override
Interfaces
- Uit kunnen leggen wat een interface is
- Interfaces kunnen maken
- Classes kunnen maken die interfaces implementeren
Assemblies
- Uit kunnen leggen wat een assembly is
- Assemblies van anderen kunnen gebruiken, en eigen assemblies door anderen laten gebruiken.
Presentaties:
- Module 3 – Les 1 – OOP
- Module 3 – Les 2 – Inheritance
- Module 3 – Les 2 – OOD
- Module 3 – Les 3 – Assemblies
- Module 3 – Les 3 – Casting en polymorphism
- Module 3 – Les 4 – Datastructuren
- Module 3 – Les 4 – Encapsulation
- Module 3 – Les 4 – Entity Framework
- Module 3 – Les 5 – Toetsvoorbereiding
Eindopdracht : Leven 1 en 2:
- Module 3 – Opdrachten – Week 1 – OOP Leven
- Module 3 – Opdrachten – Week 2 – OOP Leven 2
- HINT: WPF controls tov Windows Forms
- Vergeet de extra uitdagingen niet.
- EXTRA: geef ze een levensduur mee een zorg dat ze dan weer verdwijnen