PEITO18AO-A: C# Module 1 – Core Programming

Leerdoelen module 1

Algoritmes

  1. Kunnen uitleggen wat een algoritme is
  2. Flowcharts op kunnen stellen van algoritmes
  3. Flowcharts van algoritmes die een berekening doen correct kunnen interpreteren

Applicaties met C#

  1. Een console applicatie kunnen maken in Visual Studio
  2. Een windows WPF applicatie kunnen maken in Visual Studio
  3. Het begrip compileren met betrekking tot C# code correct en volledig kunnen uitleggen

Datatypes

  1. De datatypes byte, short, int en long kunnen rangschikken op grootte
  2. De grootte in het geheugen van byte en int onthouden
  3. Het verschil tussen float en double kunnen uitleggen
  4. Het verschil tussen integere getallen en floating point (drijvende komma) getallen kunnen uitleggen.
  5. Weten wat een bool variabele kan bevatten
  6. Weten wat een string variabele kan bevatten

String

  1. Strings op kunnen bouwen met tekst en meerdere variabelen
  2. Numerieke variabelen in strings kunnen formatteren met een aantal cijfers achter de komma

Variabelen

  1. Variabelen duidelijke en logische namen kunnen geven.
  2. De begrippen declareren en initialiseren kunnen uitleggen
  3. Kunnen uitleggen wat het verschil is tussen een gewone variabele en een array.
  4. Een array met getallen kunnen declareren
  5. Een tweedimensionale array met getallen kunnen declareren
  6. Kunnen uitleggen wat een constante is.

Logica

  1. Kunnen toepassen van de ==, !=, <, >, <=, >=, && en || vergelijkingsoperatoren
  2. Kunnen toepassen van de +, -, /, * en % rekenoperatoren
  3. Kunnen toepassen van de — en ++ operators

Keuzes en herhaling

  1. Een if/else statement kunnen gebruiken om een keuze te maken op basis van de waarde van een variabele.
  2. De syntax van een if/else statement uit het hoofd correct uit kunnen schrijven
  3. De syntax van een switch statement uit het hoofd correct uit kunnen schrijven
  4. Kunnen beschrijven wanneer een switch statement de voorkeur heeft boven een if/else blok
  5. Een for loop uit het hoofd correct uit kunnen schrijven
  6. De foreach loop kunnen toepassen voor het tonen van alle waardes in een array.
  7. Geneste for loops kunnen toepassen voor het werken met tweedimensionale arrays.

Debugging

  1. Kunnen plaatsen van breakpoints in de code
  2. In kunnen zien van de waarden van variabelen in gepauzeerde code
  3. Regel voor regel code kunnen laten uitvoeren met de Step commands van Visual Studio

De standaard aanwezige functionaliteit kunnen toepassen voor:

  1. Het omzetten van een string naar een numeriek datatype
  2. Het omzetten van een numeriek datatype naar een string
  3. Het genereren van willekeurige getallen

Console applicaties

  1. Informatie (tekst, variabelen) kunnen weergeven in de console
  2. Gebruikersinvoer in de console kunnen bewaren in variabelen

Windows WPF

  1. Code kunnen koppelen aan een button in een WPFapplicatie
  2. Informatie uit textboxes kunnen uitlezen in een WPFapplicatie
  3. Informatie uit radiobuttons kunnen uitlezen in een WPFapplicatie
  4. Informatie uit checkboxes kunnen uitlezen in een WPFapplicatie
  5. Informatie in labels kunnen tonen

Bijlages:Module 1 – Les 0 – Introductie Module 1 – Les 1 – Algoritmes Module 1 – Les 2 – C# Syntax en variabelen – kopie Module 1 – Les 3 – Arrays Module 1 – Les 4 – Methodes Module 1 – Les 5 – Problemen oplossen Module 1 – Les 6 – Operators Module 1 – Les 7 – PDFs

Opdracht: Module 1 – Les 7 – Key terms